Tot het moment dat ik voor het eerst plaats nam achter het stuur van een auto had ik helemaal niets met die blikken monsters. Auto's waren in mijn ogen altijd grote lompe dingen die veel geld kosten, slecht waren voor het milieu en een naar geurtje verspreiden bij elke meter die ze reden. Vormgeving en het geluid van een ronkende motor die zo gesmeerd loopt als een naaimachine voegden daar dan ook helemaal niets aan toe. Maar hoe dichterbij ik bij het behalen van mijn rijbewijs  kwam, je moet er toch een keer aan geloven, hoe leuker autorijden werdt en na het behalen van mijn roze papiertje duurde het ook niet lang of mijn eigen auto stond voor de deur.
Mijn eerste auto was een groene Volvo 440 1.8i, een vrij snelle auto die wel tegen een stootje kan en afgezien van de roestige wielranden (later kwam ik erachter dat dit Volvo eigen is) nog met gemak een tijdje mee zou kunnen. Ik was blij dat het tijdperk van mobiliteit aangebroken was want het OV was ik toch wel zat geworden ondertussen. De maandelijkse kosten vielen relatief gezien mee en de auto beschikte over de meeste luxes.
Volvo 440 1.8i - Bj: 1995
(op de achtergrond mijn "nieuwe" Volvo 164)
(op de achtergrond mijn "nieuwe" Volvo 164)
Dat auto's duur zijn is in het eerste jaar dat ik op de weg zat wel gebleken. De "groene duivel" had nogal wat pech en hier en daar wat ouderdomsonderhoud. De kosten liepen in het eerste jaar zo dramatisch hoog op (ruim €2400 aan reparaties en onderdelen, vandaar de naam "groene duivel") dat het mij meer kostte om de auto stil te laten staan voor de deur dan als ik ermee zou rijden. Daarbuiten verloor de auto alleen maar waarde en of ik er nou honderd of duizend euro in zou stoppen hij bleef niet meer waard dan ongeveer vijhonderd euro. Toen de 440 voor de APK moest en deze nog eens €800 zou kosten om 'm erdoor te krijgen vond ik het wel welletjes, met hulp van mijn vriendin heb ik 'm opgelapt en door de APK weten te krijgen en het zoeken naar een "nieuwe" auto was begonnen.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten